Den Haag heeft jarenlang een uitsterfbeleid gevoerd voor woonwagenstandplaatsen. Dit uitsterfbeleid was discriminerend en in strijd met de mensenrechten. De overheid heeft namelijk de mensenrechtelijke plicht om ervoor te zorgen dat woonwagenbewoners hun cultuur kunnen blijven beleven en om die niet af te breken. Bij die cultuur hoort het wonen in een woonwagen. Dit heeft de Rijksoverheid in 2018 expliciet erkend, nadat de overheid hier door woonwagenbewoners, (inter)nationale experts en advocaten op was aangesproken.
Door het uitsterfbeleid zijn er steeds minder woonwagenstandplaatsen in Den Haag. De enorme schaarste en de oneindig lange wachtlijst voor woonwagenstandplaatsen is dan ook (bewust) gecreëerd door de gemeente. De zwaarste mensenrechtenschendingen van het uitsterfbeleid hebben betrekking op de gedwongen ontruiming van zo’n 110 woonwagenstandplaatsen (waaronder de ontruiming van het woonwagenkamp op de Escamplaan tussen 2006 en 2010). Deze beleidskeuze is nooit teruggedraaid of ongedaan gemaakt.
Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde op 7 december 2020 dat de situatie in Den Haag discriminerend is voor woonwagenbewoners. Hun situatie is namelijk nog vele malen erger dan de toch al lange wachttijden voor sociale huurwoningen. Ook oordeelde het College dat Den Haag sinds 2018 onvoldoende stappen heeft gezet om het beleid te veranderen.
De gemeente is door de woonwagenbewoners in de afgelopen jaren meerdere keren gewezen op de verplichting om de gevolgen van het eerdere discriminerende beleid ongedaan te maken. De gemeente heeft echter (zo goed als) niets op dit vlak ondernomen. Daarom is de Stichting nu een rechtszaak gestart.
Wat de Stichting wil bereiken met de rechtszaakDe Stichting vraagt de rechter te bepalen dat de gemeente Den Haag discrimineert en onrechtmatig handelt door het uitsterfbeleid niet aan te passen en door niet meer woonwagenstandplaatsen te realiseren. De Stichting vraagt de rechtbank ook de gemeente te gebieden om de discriminatie te stoppen, haar beleid aan te passen en voldoende nieuwe woonwagenstandplaatsen te realiseren.
De rechtszaak gaat dus niet om een schadevergoeding voor de gemeenschap van woonwagenbewoners, maar om een toekomstige gedragsverandering van de gemeente Den Haag; die moet – als de Stichting van de rechtbank gelijk krijgt de culturele identiteit van woonwagenbewoner respecteren en– voldoende nieuwe standplaatsen realiseren.
Waarom is de procedure voor u of uw kind(eren) van belang?De uitspraak van de rechter heeft bindende kracht voor alle woonwagenbewoners in Den Haag.
Niets doen is meedoenU hoeft niets te doen. Wij voeren de procedure. Als de rechter ons gelijk geeft, dan geldt dat in beginsel ook voor de gehele gemeenschap van woonwagenbewoners in Den Haag!
Niet meedoenEr is ook een risico. Als de rechter ons geen gelijk geeft, dan geldt dat ook voor u. Dit zou kunnen betekenen dat u in de toekomst niet altijd meer zelf in een procedure op grond van mensenrechten om meer standplaatsen kunt vragen aan de rechter. Als u niet mee wil doen met deze rechtszaak en als u wilt dat de uitspraak in deze procedure niet op u van toepassing is, dan moet u dit op tijd aan de rechtbank laten weten.
De Stichting zal na aanwijzing van de rechtbank op deze website laten weten hoe u aan de rechtbank kunt laten weten dat u niet mee wilt doen.
Wat zijn de vorderingen in deze rechtszaak?Zie hiervoor de antwoordakte.
In welk stadium is de rechtszaak en wanneer kunnen we de uitspraak verwachten? De Stichting heeft op 8 november 2022 de gemeente Den Haag gedagvaard. De gemeente heeft daar op gereageerd, maar voor nu enkel op de formele punten. Volgens de gemeente, kortgezegd, mag de Stichting deze procedure niet voeren, omdat zij niet aan bepaalde wettelijke vereisten voldoet. Door dit verweer van de gemeente zal de procedure langer duren.Processtukken gemeente, Houthoff en expert D. Teodorescu
Wat kan ik doen?U kunt de Stichting helpen door aan zoveel mogelijk andere woonwagenbewoners (in Den Haag) te vertellen over de rechtszaak. U kunt als geïnteresseerde de zitting bijwonen als de zaak inhoudelijk behandeld wordt. Wij zullen dit altijd tijdig laten weten op onze website en Facebook pagina.
U kunt de Rechtszaak steunen als standplaatszoekende door de verklaring hiervoor in te vullen en op te sturen naar het PilP per post of als scan (pdf) per e-mail.
Het PilP Postbus 2704 1000CS Amsterdam
E.mail: contact@pilp.nu
Wat heeft de Stichting eerder gedaan?De Stichting komt al langere tijd op voor de mensenrechten van woonwagenbewoners in Den Haag. Zo is het bestuur van de Stichting- eerder in de vorm van de organisatie woonwagenbelangen Den Haag – nauw betrokken geweest bij het indienen van de klacht over het woonwagenbeleid van Den Haag bij het College voor de Rechten van de Mens. Het bestuur van de Stichting heeft geholpen de klacht te schrijven, is bij oud-bewoners van de woonwagenlocatie aan de Escamplaan langs geweest om met hen te spreken en verklaringen op te halen, en was aanwezig bij de uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens. Het College oordeelde op 7 december 2020 dat de Gemeente Den Haag woonwagenbewoners discrimineert op grond van ras én dat de gemeente onvoldoende doet om haar woonwagenbeleid te veranderen.
Ook heeft het bestuur van de Stichting in de afgelopen jaren meerdere keren contact opgenomen met de Gemeente en haar verzocht om eindelijk aan de slag te gaan met het realiseren van meer woonwagenstandplaatsen. Op 24 februari 2021 heeft het bestuur – in de vorm van organisatie Woonwagenbelangen Den Haag - een brief aan de Gemeente gestuurd waarin de Gemeente wordt gemaand om zo spoedig mogelijk nieuw woonwagenbeleid op te stellen en als belangrijke eerste stap de 110 woonwagenstandplaatsen terug te brengen die door het uitsterfbeleid zijn weggenomen. Ook bood de organisatie Woonwagenbelangen Den Haag aan in overleg te treden met de Gemeente over het nieuwe beleid. De Gemeente heeft hierop niet gereageerd.
Op 9 september 2021 heeft de Stichting opnieuw een brief aan de Gemeente gestuurd waarin de Gemeente een laatste kans werd geboden om aan te geven hoe zij haar woonwagenbeleid zal aanpassen en hoe zij de onrechtmatig verwijderde 110 standplaatsen zal terugbrengen. De Gemeente heeft, kortgezegd, geantwoord niet op korte termijn standplaatsen uit te kunnen breiden, maar slechts mogelijkheden te verkennen en de wachtlijst zal actualiseren.